Terwijl ik mierzoete thee drink en een shisha rook kijkt een jongen me onderzoekend aan. Ik zit in Lemon Café, één van de leukste koffietentjes van Dahab - een plaatsje in de Zuidelijke Sinaï aan de kust van de Rode Zee. De jongen staat op en loopt naar me toe. “Ik ken jou,” zegt hij zonder verdere inleiding.
Ik kijk enigszins ongemakkelijk op. Het is nooit een goed teken om in Egypte te worden herkend. Wat als hij voor de veiligheidsdienst werkt? “Ik kijk iedere dag preken van de grote sjeiks op YouTube,” vervolgt hij snel. “En toen zag ik jou! Je hebt onderzoek gedaan naar de islam en de ramadan!” Ik verslik me zowat in m’n shisha. Toen ik aan een Ramadanblog en hervormingsfundamentalisten-portretreeks voor de Groene Amsterdammer begon was ik verrast door het enthousiasme en de steun van moslims uit heel Nederland. Maar dat mijn werk zou doordringen tot de Sinaï-woestijn was nou ook weer niet de bedoeling.
“Ik heet Abdelrahman,” vervolgt de jongen enthousiast. “Ik kom uit een Saoedische familie, maar ik ben geboren in Cairo. Mijn vader is imam en heeft gestudeerd aan de Azhar,” vertelt hij trots. De Azhar-universiteit in Cairo is het befaamdste islamitische instituut ter wereld (en oerconservatief). Verder blijkt Abdelrahmans familie weinig vermogend. Ze wonen in Gizeh, de streng-islamitische volkswijk rond de piramides. Abdelrahman werkt tien uur per dag zeven dagen per week in de keuken van een restaurantje aan de kust en deelt samen met een groep loonwerkers een stapel matrassen in een krap appartement. Zijn droom is om werk te vinden in Europa en te emigreren naar Duitsland of Nederland.
“Je bent veranderd,” vervolgt hij iets zachter nu. “Je was een vrouw van buiten, maar een man van binnen… en nu ook van buiten.” Ik verslik me nu echt en sla mezelf onhandig op de borst.
“Wees niet bang, ik ben je broer, ik steun je,” zegt Abdelrahman terwijl hij m’n hand vastpakt. “Allah alleen gaat over jouw hart. Laat niemand wat van je zeggen, mensen gaan niet over jouw ziel.” En dan blijkt hij opeens toch twee woorden in het Engels te kunnen: “F*ck obinions” - zonder p, want die kan hij zoals de meeste Arabieren niet uitspreken.
Abdelrahman geeft me een klinkende high five en ik trakteer hem op thee, die hij beleefd weigert. We praten urenlang. De jonge Saoedische-Egyptenaar blijkt veel meer in mijn zielenheil geïnteresseerd dan in mijn lichamelijke voorkomen. Hij toont me videoclips op YouTube en probeert me ijverig tot de islam te bekeren. “Heb je eigenlijk een Egyptische ID?” vraagt hij opeens. Ik schud m’n hoofd. “Die had ik wel, maar ik kan m’n gender niet aanpassen.”
Abdelrahman veert overeind. “Mijn vader heeft nog steeds connecties bij de Azhar. Ik ga dit voor je oplossen, dat is het minste wat ik voor m’n broer kan doen.” De volgende dag rent Abdelrahman vanuit het restaurantje naar me toe. “We hebben een oplossing! Regel wat papierwerk in Nederland en ga bij je volgende reis naar Cairo. Mijn vader zal hoogstpersoonlijk met je naar de Azhar en de mugamma (centrale overheid) gaan. Volgens hem is er geen enkel islamitisch beletsel. Allahu akbar! De buitenkant is niet belangrijk, we moeten de man in jou erkennen. Dus hij zal er alles aan doen om je te helpen. Je bent een zoon van dit land.”
Ik kijk de stralende Abdelrahman aan en denk: maar jij zal nooit een zoon zijn van het mijne. Dat ben ik zelf niet eens. Jonge mannen als hij zijn in Fort Europa niet welkom onder het mom dat ze vrouwen lastigvallen, homo’s haten, christenen pesten en er andere achterhaalde ideeën op nahouden. Feit is dat ik wilde dat meer mensen op mij reageerden zoals Abdelrahman. Mij zo vanzelfsprekend als man erkennen? Ik heb het in dit oh zo tolerante Nederland weinig gezien of meegemaakt.
Dit verhaal is eerder gepubliceerd op mounirsamuel.nl
Gepost door: Mounir Samuel
Nieuwsbrief
Wil je op de hoogte gehouden worden?
Schrijf je dan nu in voor de nieuwsbrief!